Next Previous Contents

5. Signeren en handtekeningen controleren

Om data te signeren met je eigen handtekening, gebruik je het commando:

gpg -s (or --sign) [Data]
Hierbij vindt ook een compressie plaats. Dat houdt in dat het resultaat niet leesbaar is. Als je een leesbaar resultaat wilt, gebruik je:

gpg --clearsign [Data]
Dit geeft een leesbaar resultaat. Verder doet dit hetzelfde (data signeren).

Met

gpg -b (or --detach-sign) [Data]
kun je een handtekeing in een aparte file maken. Het is aan te bevelen deze optie te gebruiken bij het signeren van binaire files, zoals bij voorbeeld archieven. Ook de --armot optie kan hier bijzonder bruikbaar zijn.

Vrij vaak zie je dat data zowel gecrypt als gesigneerd is. De volledige instruktie ziet er als volgt uit:

gpg [-u Sender] [-r Recipient] [--armor] --sign --encrypt [Data]
De funktie van de optie -u (--local-user) en -r (--recipient) werken zoals hierboven beschreven.

Wanneer gecrypte data ook gesigneerd is, wordt de handtekening automatisch gecontroleerd wanneer de data gedecrypt wordt. Je kunt de handtekening van gesigneerde data controleren met het commando:

gpg [--verify] [Data]
Dit werkt natuurlijk alleen als je de publieke sleutel van de verzender hebt.


Next Previous Contents